Vera staat voor je klaar bij Bravis

“Ik voelde me
meteen thuis
bij Bravis”

Hoe maken we morgen beter?

Vera staat voor <span>je klaar<span> bij Bravis

Sinds drie jaar werkt Vera Luijkx als kinderverpleegkundige bij Bravis. “Al vanaf ik tien jaar oud was wist ik dat ik kinderverpleegkundige wilde worden. Ik was altijd met kinderen bezig. Bij Bravis voelde ik me meteen thuis. En dat is nog steeds zo. Het is een heel fijn, warm en collegiaal team.”

Elk kind heeft een andere benaderingswijze
“Op de kinderafdeling zie je veel verschillende ziektebeelden. Van een puber met een ontstoken blindedarm tot een baby met ernstige benauwdheid en alles daartussen. De diversiteit is groot. Het kan zijn dat je op een dag zorgt voor een puber, peuter en baby. Elk kind heeft een andere benaderingswijze. Dat maakt mijn werk ontzettend leuk. Kinderen kunnen heel ziek zijn en zodra ze zich beter voelen zie je dat ook meteen. Ze maken weer grapjes en gaan spelen. Kinderen zijn zo snel weer zichzelf.”

Samenwerken en er zijn voor elkaar
Als kinderverpleegkundige heb je ook veel contact met ouders. De verschillende benaderingswijzen en het ondersteunen van kind én ouders vind ik fijn. Iedere situatie is uniek. Je kan op school niet leren wat je specifiek bij een kind moet doen of moet zeggen. Dat leer je door te doen en door het zelf te ervaren. Maar je staat er in ons team nooit alleen voor hoor. We werken met een hecht team en dat is voor mij belangrijk om mijn werk goed te kunnen doen. We maken soms heftige dingen mee, bijvoorbeeld wanneer een kindje plots heel snel ziek wordt en alle alarmbellen afgaan. Achteraf deel je je gevoelens in het team en met de teamleider en bespreek je wat goed ging en wat beter kan. Er is echt oog voor elkaar. Humor is bij ons in het team overigens ook erg belangrijk. Het relativeert.

Een inkijkje op de afdeling
“Samen met twee collega’s geef ik op de social media kanalen van Bravis een kijkje op de afdeling Kind & Jeugd. In de toekomst willen we ouders hierop ook laagdrempelig uitleggen wat ze zelf kunnen doen als hun kind ziek is. Als kinderverpleegkundigen is het onze taak om ervoor te zorgen dat ouders niet uitgeput raken als hun kind in het ziekenhuis ligt. Het is voor mij belangrijk dat ouders tevreden zijn en ze met een gerust gevoel naar huis gaan. Ouders zijn vaak erg dankbaar, dat vind ik mooi om te zien. Net als wanneer kinderen heel ziek binnenkomen en later beter naar huis gaan. Dan voel ik me echt fijn.”

Werken in Oeganda
Vrijwel ieder jaar gaat Vera – tijdens haar vakantie - naar Oeganda (Afrika). Ze gaat dan op bezoek bij haar Oegandese ‘familie’ en werkt als vrijwilliger in een medische kliniek. “Sinds 2015 sponsor ik in Oeganda een meisje. We hebben de afgelopen jaren een stevige band opgebouwd. De ouders van mijn sponsorkindje overleden toen ze erg jong was, ze wordt nu opgevoed door haar oom en tante. Zij noemen mij zelfs hun dochter.

De medische kliniek is Oeganda is het beste te vergelijken met een huisartsenpost. In de kliniek help ik onder andere met bloedafnames, het inenten van kinderen en het toedienen van antibiotica. Maar bevallingen vind ik natuurlijk het allermooiste. De medische kliniek heeft ook een beval- en kraamafdeling. Inmiddels heb ik daar 55 kinderen mee ter wereld geholpen. Bijna ieder jaar gaat er wel iemand uit Nederland met me mee en Bravis steunt door hulpmiddelen en leuke items voor mij te bewaren. Bijvoorbeeld verbandmaterialen, kleertjes of ballonnen die ik kan uitdelen bij het vaccineren. Mijn koffers zijn altijd goed gevuld.”

Blijven leren van elkaar
Ook in het Bravis ziekenhuis helpt Vera andere graag een handje. “Op drukke momenten spring ik – wanneer de drukte op mijn eigen afdeling het toelaat - ook wel eens bij op een andere afdeling. Zo heb ik tijdens de coronaperiode regelmatig meegeholpen op de long/cohort afdeling waar het toen erg druk was. Over een aantal jaar komt er één nieuw ziekenhuis. Ik hoop dat de kinderafdeling, de kinderdagbehandeling en de afdelingen neonatologie dan nog meer samen komen en dat ze medewerkers uitwisselen tussen de afdelingen. Iedereen heeft weer andere inzichten, zo kunnen we blijven leren van elkaar.”